Menu
Sluiten

Droogte en natuur

Na de droge zomers van 2018 en 2019 werd Nederland in het voorjaar en in de zomer van 2020 opnieuw geconfronteerd met periodes van ernstige droogte. Door het langdurige gebrek aan neerslag en hitte verdampt er meer water dan er valt. Hierdoor ontstaan watertekorten en zeer lage (grond)waterstanden (zie: droogtemonitor). De landbouw, de scheepvaart en de drinkwatervoorziening hebben hier last van, maar vooral ook de natuur heeft zwaar te lijden van de droogte. Ingrijpende maatregelen zijn nodig, om de directe schade aan de natuur te beperken, maar ook om watergebrek op lange termijn te voorkomen. LandschappenNL pleit daarom voor robuustere natuurgebieden, die als natuurlijke sponzen kunnen functioneren en meerdere maatschappelijke doelen dienen.

Nadelige effecten van droogte op natuur 

De effecten van droogte zijn goed te zien in onze natuurgebieden: de (grond)waterpeilen dalen, beken en poelen vallen droog en veen breekt versneld af. Kikkers, zeldzame vissoorten alsde beekprik en bepaalde water- en moerasvogels verliezen daardoor hun leefgebied. In de droge, harde bodems trekken bodemdieren zich dieper terug, waardoor weidevogels als de grutto geen voedsel voor hun jongen kunnen vinden. Ook egels vinden steeds moeilijker voedsel.

Een lange periode van droogte zorgt voor minder bloeiende planten die nectar leveren. Ook het aantal vlinders en andere insecten zal hierdoor afnemen. Jonge vogels in het nest lijden dan honger door gebrek aan rupsen.  

Langdurige droogte heeft ook effect op natuurgebieden. Bomen op hogere zandgronden kunnen niet meer met hun wortels bij het grondwater. Droge bossen kleuren in de zomer al bruin en veel bomen laten hun bladeren vallen alsof het herfst is. Beheerders zien soorten als larix en fijnspar massaal afsterven, omdat allerlei parasieten en boomziektes kunnen toeslaan. Ook inheemse bomen zoals berken en eiken hebben het hierdoor moeilijk, bovenop de gevolgen die stikstofdepositie heeft.

Natuurbranden en waterkwaliteit 

Door de droogte neemt verder het risico op natuurbranden toe. In het voorjaar van 2020 was sprake van een ongekend groot aantal natuurbranden waarbij vele honderden hectare bos, heide en veen in vlammen opgingen.  

De waterkwaliteit gaat bij langdurig neerslagtekort op veel plekken achteruit met negatieve gevolgen voor plant en dier. Doordat rivieren niet genoeg zoet water afvoeren, komt zeewater verder de rivieren in, waardoor verzilting optreedt. Om dat te voorkomen worden mogelijk sluizen gesloten, wat de vismigratie door het watersysteem belemmert. Bij grote droogte wordt in (veen)gebieden gebiedsvreemd eutroof water ingelaten, wat grote gevolgen heeft voor de voedselrijkheid van gebieden waar normaal alleen grondwater of voedselarm regenwater binnenkomt. 
 
Een langdurig neerslagtekort heeft ook effect op veengronden. Als veengronden doorgvallen daalt de bodem en komt veel koolstofdioxide vrij. 

Na nattere maanden toont de natuur weliswaar haar veerkracht, maar op veel plekken ontstaat onherstelbare schade of kan het herstel van het ecosysteem nog jaren duren. Winterse neerslag en hevige buien die vaak op droogte en hittegolven volgen, kunnen het grondwatertekort maar moeilijk aanvullen. Dat neerslagwater gaat bovendien verloren als het te snel wordt afgevoerd richting zee.

 

Droogte en natuur

 

Maatregelen nodig 

Bij dreigende droogval moeten noodmaatregelen direct beschikbaar zijn. Bij een tekort aan water dienen droogtegevoelige natuurgebieden bij de waterverdeling voorrang te krijgen op het beschikbare oppervlakte- en grondwater. Naar aanleiding van de droogte in 2018 en 2019 hebben provincies al kwetsbare natuurgebieden als categorie 1 natuur aangemerkt, die prioriteit krijgen bij de watervoorziening. Zo kan onomkeerbare schade aan natuur door – in gebieden met wateraanvoer –voorkomen worden. Lokaal helpt het - voor de korte termijn- om stuwen dicht te zetten en het maaien van waterplanten uit te stellen om de waterstanden zo lang mogelijk hoog te houden. Voor weidevogels moeten aantrekkelijke plas-dras situaties worden gecreëerd.

Langdurige droogte afgewisseld met een overmaat aan neerslag in korte tijd en nattere winters lijken een terugkerend verschijnsel te worden onder invloed van de klimaatverandering. Daarom zal onze waterhuishouding structureel anders moeten worden ingericht. Door grootschalig verlagen van de waterpeilen ten behoeve van de landbouw gaat kostbaar zoetwater verloren. Dat is moeilijk aan te vullen als er daarna langdurig geen regen valt. Meer duurzame maatregelen zijn nodig: het overschot aan water niet meteen afvoeren maar juist langer vasthouden na de winter, een hoger waterpeil in en rondom natuurgebieden aanhouden en overschakelen op andere gewasteelten die minder water vragen. Het is van belang dat de door de Beleidstafel Droogte eind vorig jaar voorgestelde maatregelen daadwerkelijk uitgevoerd worden.

De natuur als bondgenoot 

Robuuste, aaneengesloten natuurgebieden met een gezonde waterhuishouding zijn beter bestand tegen weersextremen als gevolg van klimaatverandering. Het creëren van natuurlijke klimaatbuffers biedt kansen om water in tijden van overlast te bergen en in tijden van droogte vertraagd af te voeren en zo dus te werken als natuurlijke sponzen.  

Klimaatbuffers alleen zijn echter niet genoeg. Uit veel natuurgebieden lekt oppervlakte- en grondwater weg omdat omliggende landbouwgronden drooggehouden worden met greppels, drainagebuizen en sloten. Door bufferzones rond natuurgebieden met hogere waterstanden te maken, blijven deze langer nat en kunnen grondwaterreserves opgebouwd worden om droge tijden te doorstaan en de natuurkernen te beschermen. Deze zones zijn geschikt voor bijvoorbeeld natuurinclusieve landbouw en recreatie. Naast biodiversiteit en voldoende water voor de natuur, kunnen deze zones ook bijdragen aan het terugdringen van de stikstoflast rond en in natuurgebieden en het vastleggen van broeikasgassen (kooldioxide) in bodem, bos en natuur.

Door de natuur robuust te maken en toe te werken naar een klimaatbestendige waterbalans in en rond natuurgebieden, kunnen er oplossingen gevonden worden voor hedendaagse maatschappelijke uitdagingen.

Wat doet LandschappenNL? 

LandschappenNL maakt zich grote zorgen over de droogte en de gevolgen daarvan voor de natuur. Daarom roepen we waterschappen en provincies op om zowel korte-termijn-maatregelen als structurele maatregelen te treffen om verdere schade aan natuur te voorkomen. Verder bepleiten we bij landelijke overheden en de politiek om het nationale waterbeheer zo in te richten dat er altijd voldoende water beschikbaar is in tijden van droogte. Daarvoor zijn ook ingrepen in de ruimtelijke inrichting van gebieden nodig.

Via onze deelname aan de Coalitie Natuurlijke Klimaatbuffers werken we met allerlei partijen aan natuurlijke oplossingen om de droogteproblematiek te lijf te gaan. Bij provinciale Landschappen zijn het afgelopen decennium mooie voorbeelden van versterking van de natuurlijke sponswerking gerealiseerd, zoals de Schoonwatervallei bij Castricum (Landschap Noord-Holland), langs de Regge (Landschap Overijssel), in het Hunzegebied (Het Drentse Landschap) en het Wisselse Veen (Geldersch Landschap en Kasteelen).

Ons standpunt

  • (Grond)waterverdringingsreeks 

Er is meer aandacht nodig voor grondwater in de verdringingsreeks of een eigenstandige verdringingsreeks grondwater die in werking treedt bij droogte. De meest kwetsbare natuur is vaak grondwaterafhankelijk. In de verdringingsreeks voor grondwater dient natuur boven aan te staan. De overheid is maatgevend als het gaat om het vaststellen van zo’n grondwater-verdringingsreeks. Dit zal vooral regionaal aangepakt moeten worden. Hieraan verbonden kan een quotumsysteem voor (grond)watergebruik verbonden worden.  

  • Bufferzones/ overgangszones natuurgebieden 

Maak serieus werk van multifunctionele buffer- of overgangszones rond bestaande kwetsbare natuurgebieden met daarbij een grondwaterzonering, en sluit daarbij zoveel mogelijk aan op andere kwesties en opgaven zoals stikstofdepositie, bossenstrategie, landbouwtransitie, biodiversiteit, koolstofvastlegging en bodemdaling. Die zones beschermen de (natte) kernnatuur en maken gebieden robuuster. In deze overgangszones passen bijvoorbeeld natuurinclusieve en extensieve landbouw, uitbreiding natuurnetwerk, landschapsdooradering, recreatie en bosaanleg. 

  • Klimaatbuffers-natuurlijke sponzen 

Creëer meer grote natte natuurgebieden of vergroot bestaande, die functioneren als natuurlijke sponzen (klimaatbuffers). Deze kunnen zo nodig dienen als multifunctioneel waterreservoir bij ernstige droogte en naleveren aan de landbouw in de omgeving. Bij zware neerslag houden ze het water vast, waarmee overlast in omliggende gebieden en steden voorkomen wordt.  

  • Aanpassing landbouw 

Bij de toepassing van diverse technologie dient de landbouw zich niet te beperken tot bijvoorbeeld peilgestuurde onderwaterdrainage en druppelirrigatie, maar ook meer verantwoordelijk te zijn voor eigen waterretentie (agrarisch waterbeheer), met oog voor verbetering van de biodiversiteit. Bij de transitie naar natuurinclusieve landbouw dient duurzame waterbeschikbaarheid een factor te zijn. De landbouw zou onder meer qua grondbewerking en gewassen meer ingericht moeten worden op een geringere watervraag en rekening moeten houden met de capaciteit van de bodem om water vast te houden. De principes “functie volgt peil” en “functies volgen bodem” dienen gerespecteerd te gaan worden. In gebieden waar verzilting onvermijdbaar is, zou overgestapt kunnen worden op meer zouttolerante gewassen. 

  • Groenblauwe diensten 

Zorg voor goede waterschaderegelingen en/of groenblauwe diensten-vergoeding voor aanpalende boeren wanneer natuurgebieden meer water vast gaan houden. In veenachtige gebieden kan gedacht worden aan de verkoop van koolstofcertificaten om vernattingsmaatregelen te vergoeden. 

Onttrekkers van (grond)water bij kwetsbare waterafhankelijke natuur dienen voor het gebruik van deze ecosysteemdienst mee te betalen aan de instandhouding hiervan (mitigatie en beheer). Daarvoor dient wetgeving gemaakt te worden door de rijksoverheid en/of kan de provincie dwingend optreden.

  • Integraal (grond)waterbeheer 

De gecombineerde droogte- en wateroverlast-problematiek vraagt om nog meer nadruk op het belang van gebiedsgericht, integraal oppervlakte- en grondwaterbeheer: water vasthouden waar het kan, lokaal en regionaal waterbergen. Daarvoor is meer (landelijke) regie nodig, want problemen gaan immers over gebieds- en provinciegrenzen heen. Er dient oog te zijn voor de systemische samenhang tussen oppervlaktewater, diep en ondiep grondwater en de kwaliteit van de bodem, als basis voor een goed functionerend ecosysteem. 

  • Monitoring 

Er dient een landsdekkende (eco)hydrologische monitoring te komen. Daarmee kunnen de meest kwetsbare natuurgebieden en (grond)wateronttrekkingen bij gevoelige natuur beter in kaart gebracht worden en verdroging worden gevolgd. Idealiter wordt vervolgens een grondwaterbeheerplan voor het gebied gemaakt of aangepast, zodanig dat de verdringingsreeks hier toegepast kan worden en de hydrologie van het gebied hersteld kan worden. 

  • Handhaving 

Afspraken over watergebruik en waterverdeling dienen beter ingericht te worden. Ook dient er voldoende toezicht te zijn op het naleven ervan. Dus betere handhaving van (verbod op) grondwateronttrekkingen en controle op de hoeveelheden onttrokken (grond)water. In droge tijden geen wateronttrekking voor beregening nabij kwetsbare waterafhankelijke natuurgebieden.

  • Ruimtelijke ordening 

Gezien de ruimtelijke impact van maatregelen om voldoende zoetwater beschikbaar te houden voor maatschappelijke en economische functies (waaronder natuur en biodiversiteit) op lange termijn, dient deze aanpak nadrukkelijk onderdeel te zijn van nationaal ruimtelijk beleid (NOVI). Zorg voor een optimale mix van functies waar de ruimte beperkt is om grondwaterpeilen te verhogen en water te bergen.